1931, opnamen vanuit de nagebouwde Grote Zaal in een Franse filmstudio

Het Concertgebouworkest speelt Ouverture Oberon van Carl Maria von Weber, het Adagietto uit de eerste Arlésienne-suite van Georges Bizet en daarna de Hongaarse Mars uit La damnation de Faust van Hector Berlioz. Voor deze opname reisde het orkest af naar Epinay-sur-Seine, ten noorden van Parijs. In de enorme studio van Tobis Klangfilm was de Grote Zaal van het Concertgebouw nagebouwd, inclusief de beroemde trappen. Zo speelde het orkest in een min of meer bekende setting met alle ruimte voor camera's, microfoons en de juiste belichting. 

Gerelateerde video's